3.3.5.1.Waarschuwingslampje veiligheidsgordels

Het waarschuwingslampje veiligheidsgordels op het instrumentenpaneel gaat direct branden wanneer het contact op ON wordt gezet en de veiligheidsgordel van een van de inzittenden op de voorste rij niet is vastgemaakt. Het gaat ook branden als een van de veiligheidsgordels achterin wordt losgemaakt, of in geval van auto's uitgerust met inzittendedetectie achterin, als de veiligheidsgordel van een van de inzittenden achterin niet is vastgemaakt Zie Waarschuwingslampjes, controlelampjes en geluidssignalen voor aanvullende informatie.

Als de voertuigsnelheid hoger is dan 15 km/u (ongeveer 10 MPH), zal het lampje gaan knipperen en een geluidssignaal gedurende ten minste 95 seconden klinken, of totdat de veiligheidsgordels van alle inzittenden als vastgemaakt worden beschouwd.

Alle inzittenden worden als vastgemaakt beschouwd wanneer de veiligheidsgordels van alle inzittenden op de eerste rij veilig zijn vastgemaakt en het aantal vastgemaakte veiligheidsgordels achterin overeenkomt met het maximum aantal dat wordt aangegeven tijdens de reis, of in geval van voertuigen uitgerust met inzittendedetectie achterin, wanneer de veiligheidsgordels van alle inzittenden goed zijn vastgemaakt.

De reis wordt als beëindigd beschouwd en het systeem wordt gereset wanneer een achterportier wordt geopend terwijl de auto stilstaat.