7.36.1. Voorzorgsmaatregelen bij gebruik

Rijd niet met een aanhangwagen tijdens de inrijperiode van uw voertuig.

Kies geschikte koppelstukken (trekinrichting, veiligheidsketting, dakdrager, enz.) voor uw auto en aanhanger. Deze inrichtingen zijn verkrijgbaar bij een NISSAN-dealer of een erkend garagebedrijf, waar u ook meer gedetailleerde informatie kunt krijgen over het rijden met een aanhangwagen.

Wij raden u aan contact op te nemen met een NISSAN-dealer of een erkend garagebedrijf voor meer informatie over slepen, voordat u een aanhangwagen heuvelopwaarts of over lange afstanden gaat trekken.

Zorg ervoor dat het totale gewicht van de aanhangwagen (gewicht van aanhangwagen plus het laadgewicht) zodanig is dat de toegestane maximale belasting van de koppelingsinrichting niet wordt overschreden.

Neem contact op met een NISSAN-dealer of een erkend garagebedrijf voor meer informatie hieromtrent.

Belaad de aanhangwagen zodanig dat het zwaarste gewicht over de as verdeeld is en zo laag mogelijk ligt. Een slechte verdeling van de lading kan de stabiliteit van de aanhangwagen en de sleepauto ernstig benadelen.

De maximaal toegestane verticale belasting op de trekstang mag niet overschreden worden.

Overschrijd het maximum bruto voertuiggewicht niet. Dat wil zeggen het gecombineerde gewicht van voertuig, bestuurder, passagiers, lading en belasting op de aanhangerkoppeling (indien aanwezig). Het maximum bruto voertuiggewicht is te vinden op het voertuigidentificatieplaatje (zie

Zorg er voordat u gaat rijden voor dat de lichten op de aanhanger correct functioneren.

Vermijd plotseling optrekken, accelereren en stoppen.

Vermijd scherpe bochten en blijf zoveel mogelijk op dezelfde rijstrook.

Rijd altijd met gematigde snelheid.

Blokkeer altijd de wielen van zowel het voertuig als de aanhangwagen wanneer u gaat parkeren. Trek de handrem van de aanhangwagen aan (indien aanwezig). Parkeren op een steile helling wordt afgeraden.

Als u toch op een steile helling moet parkeren, is het raadzaam de auto in een versnelling te zetten, of P te kiezen (parkeren (modellen met Xtronic-transmissie)) en de voorwielen naar de stoeprand te draaien (naast andere voorzorgsmaatregelen). Controleer voordat u op een steile helling parkeert wat de hellingsgraad is (de genoemde sleepgewichten gaan uit van 12%).

Volg de instructies van de fabrikant van de aanhanger op.

Laat uw voertuig vaker nakijken dan op de tijdstippen die in het apart bijgeleverde Garantie- en Onderhoudsboekje worden aangegeven.

Bij het rijden met een aanhangwagen verbruikt u meer brandstof dan normaal aangezien er meer trekkracht en vermogen nodig is.

Wanneer u met een aanhangwagen rijdt, houd u dan aan de volgende snelheidsbeperkingen:

Rijsnelheid: beneden 100 km/u (62 MPH)