3.1.1.1. Stoelen handmatig verstellen

Trek de hendel (1) omhoog en houd de hendel vast terwijl u de stoel naar voren of achteren schuift tot u de gewenste stand bereikt heeft. U vergrendelt de stoel in de gewenste stand door de hendel los te laten.

Wanneer u de stoelen naar voren of naar achteren schuift of een achteroverhellende rugleuning in de verticale stand terugzet, zorg er dan voor dat u de rugleuning tijdens het verstellen vasthoudt. Als de rugleuning niet vastgehouden wordt, kan de stoel of rugleuning plotseling in beweging komen of terugklappen en letsel veroorzaken.

Om de rugleuning achterover te verstellen, trekt u de hendel (2) volledig omhoog en houdt u deze vast terwijl u naar achteren leunt. Om de rugleuning weer rechtop te zetten, trekt u de hendel omhoog en houdt u deze vast terwijl u naar voren leunt. Trek de hendel omhoog en houd vast terwijl u de rugleuning verstelt. Laat de hendel los wanneer de rugleuning vast staat in de gewenste stand.

Met de verstelfunctie is het mogelijk de rugleuning zodanig af te stellen dat inzittenden met verschillende posturen comfortabel kunnen zitten met een goed aansluitende veiligheidsgordel, zie

Trek de verstelhendel (3) herhaaldelijk omhoog of duw omlaag om de stoelhoogte naar wens in te stellen.

Houd de vergrendelknop (4) ingedrukt om de hoofdsteunen te verwijderen, te installeren, of (indien mogelijk) af te stellen. Voor de juiste afstelling, zie

De lendensteunfunctie ondersteunt het onderste gedeelte van de rug van de bestuurder.

Handmatig verstellen (indien aanwezig): Beweeg de verstelhendel (5) naar voren of naar achteren om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.

Elektrisch verstellen (indien aanwezig) Druk op beide zijden van de verstelknop om de lendensteun te verstellen totdat de gewenste stand is bereikt.