Nissan Qashqai 2023 Gebruikershandleiding
7.33. Intelligent Parking Assist (IPA) (indien aanwezig)
De Intelligent Parking Assist (IPA - Intelligente parkeerassistent) is een begeleidingssysteem dat de bestuurder helpt bij het parkeren van de auto. Het past echter niet automatisch de snelheid aan en vermijdt ook geen obstakels. Zoals bij normaal parkeren, moet u de omgeving rond de auto en de toestand van het wegdek in de spiegels of rechtstreeks zelf controleren. Rijd langzaam met de auto terwijl het systeem in werking is en rem indien nodig af (bijvoorbeeld, wanneer de auto in aanraking kan komen met andere voertuigen, obstakels, mensen, enz.).
Raak tijdens de werking van het IPA-systeem de spaken van het stuurwiel niet aan. Uw handen en vingers zouden verwondingen kunnen oplopen. Wees bovendien voorzichtig met stropdassen, sjaals, enz., aangezien deze verstrikt kunnen raken, hetgeen kan leiden tot verwondingen.
Houd uw blik niet constant gericht op het scherm tijdens het rijden. De auto kan in aanraking komen met obstakels of onverwacht een ongeval veroorzaken.
Wanneer begeleiding door het IPA-systeem niet langer nodig is, selecteer dan [Afbreken] op het scherm om de functie te beëindigen. Als het IPA-systeem operationeel blijft, kan het stuurwiel mogelijk automatisch gaan werken, hetgeen onverwacht tot een ongeval kan leiden.
Controleer voordat u het IPA-systeem gebruikt of er voldoende ruimte rondom de auto is om te manoeuvreren.
Het IPA-systeem neemt het stuur over en begeleidt de auto tijdens:
Het parkeren op een parkeerplaats
Het inparkeren
Het IPA-systeem geeft u aanwijzingen om te stoppen en om naar voren of naar achteren te rijden. Volg de aanwijzingen op die door het systeem gegeven worden.
Het IPA-systeem kan geen hulp bieden bij het parkeren wanneer de rijsnelheid tijdens de parkeermanoeuvres hoger is dan 7 km/u (4 MPH).
Gebruik het IPA-systeem niet onder de volgende omstandigheden:
Op onverharde wegen.
Op besneeuwde of bevroren wegen.
Op wegen met een oneffen, hellend, hobbelig wegdek of met stoepranden, wielsporen, enz.
Bij mechanische parkeervoorzieningen.
Wanneer er sneeuwkettingen of een reserveband gemonteerd zijn.
Wanneer de auto gesleept wordt.
Wanneer de portieren (inclusief de achterklep) niet gesloten zijn.
Door de volgende omstandigheden is het systeem mogelijk niet goed in staat andere auto's te signaleren:
Slecht weer.
Opspattend water en vuil.
Opgehoopt ijs op de auto.
Rijp op de auto.
Vuil op de auto.
Plak geen stickers (ook geen transparant materiaal), installeer geen accessoires en breng geen extra verf aan in de nabijheid van de sonarsensoren. Door deze omstandigheden is het systeem mogelijk niet goed in staat andere auto's te signaleren.
De sonarsensoren signaleren stilstaande objecten achter de auto. De sonarsensoren signaleren mogelijk geen:
Kleine of bewegende objecten.
Wigvormige objecten.
Objecten die zich dichtbij de bumper bevinden.
Smalle objecten, zoals een ketting, touw of draad.
Onder de volgende omstandigheden is het IPA-systeem mogelijk niet in staat om de juiste koers te voorspellen en correct te functioneren. Er kunnen zich gevallen voordoen waarbij omringende objecten en auto's weergegeven worden binnen de richtlijnen van de toelaatbare ruimte (rood), of waarbij de auto niet op de juiste plaats geparkeerd kan worden met inachtneming van de aanwijzingen van het IPA-systeem.
Wanneer de schakelhendel bediend wordt tijdens het rijden.
Wanneer er plotseling gestart of gestopt wordt, of wanneer de schakelhendel plotseling bediend wordt.
Wanneer de bandenspanning te laag is of een band te versleten is.
Wanneer de afmetingen van de gemonteerde banden verschillen van de afmetingen van de standaardbanden die gemonteerd waren bij het verlaten van de fabriek.
Wanneer de auto zwaar beladen is.