5.5. Achterklep

Zorg ervoor dat de achterklep altijd veilig is afgesloten, zodat deze tijdens het rijden niet openspringt.

Rijd niet wanneer de achterklep openstaat. Gevaarlijke uitlaatgassen kunnen anders de auto binnendringen.

Om het risico op ernstig of dodelijk letsel door het onbedoeld bedienen van de auto en/of de bijbehorende systemen te voorkomen, inclusief het knel zitten in de ruiten of het onopzettelijk activeren van de portiersloten, mag u kinderen, hulpbehoevende volwassenen of huisdieren niet zonder toezicht in uw auto achterlaten. Bovendien kan de temperatuur in een afgesloten auto op een warme dag zo snel oplopen dat er een aanzienlijk risico bestaat op ernstig of dodelijk letsel aan mensen en huisdieren.

Blijf met uw handen en voeten op gepaste afstand van het frame van de achterklep tijdens het sluiten om eventueel letsel te voorkomen.